22 jaar geleden werd ik door een goede vriend gevraagd om
ergens ten lande een wijngaard-die-in-bloei-stond uit de nood te helpen. De
deurenkomedie ‘Stilte aub’ stond op stapel en een acteur was ernstig ziek geworden.
Een week kreeg ik om er mee voor te zorgen dat het stuk alsnog in première kon
gaan.
Op de eerste repetitie, in een ijskoud zaaltje waar een
brullend warmtekanon aardig maar tevergeefs zijn best stond te doen om de boel
wat op te warmen, maakte ik kennis met een hoop acteurs. Blij dat de regisseur een gek
had gevonden, die op zo’n korte tijd een niet onaanzienlijke rol wilde instuderen,
werd ik met wijd open armen ontvangen. Ik trachtte mij snel alle gezichten en
namen in te prenten. Veel tijd was er niet. Bij de grijze muizen was dat
moeilijk. Bij de meer remarquabele ging het vanzelf. Zoals bij ene Johan. Een
kerel die een kin had welke de vergelijking met deze van Raymond van het
Groenenwoud moeiteloos kon doorstaan. Zijn tronie staat nu nog haarfijn op mijn netvlies
gebrand.
Luce Plinke had dan weer een naam die je nooit kon vergeten. Het leek
wel een pseudoniem, maar het was haar echte naam. Zo is me toch verteld. Bovendien had ze een stem waar je gyprocwanden mee sloopt. Blijf je onthouden.
Een
andere opvallende figuur was Nicole. Een vrouw die de middelbare leeftijd
naderde, maar ten opzichte van deze doorgeschoten rietstengel de schofthoogte
had van een gemiddeld lagere-schoolmeisje. Zodra ik deze dame één woord had horen
zeggen, wist ik: haar vergeet ik nooit meer. Ik diende wel nauw te luisteren,
want haar stem droeg - weg van het podium - niet ver. Geluidsgolven dijen
makkelijker uit in de breedte dan in de hoogte, heb ik toen ondervonden. De
zwoelheid van haar stem, de afgemeten intonatie. Een beetje gewichtig, terwijl in
haar blik iets samenzweerderigs school. Zelfs al meldde Nicole simpelweg dat ze
die ochtend een boterham met kaas had gegeten, dan nog leek het alsof ze je
betrok in een duister complot. Tot een samenzwering is het echter nooit
gekomen. Jammer, want ik hou wel van wat intrige op z’n tijd.
20 jaar later. Op enkele toevallige ontmoetingen na, hadden
Nicole en ik geen contact meer met elkaar gehad. We beschikten wel over elkaars
telefoonnummer. Just in case. Op een avond rinkelde mijn gsm. De display
meldde: Nicole. Ik nam op: “Hallo?” Aan de andere van de lijn bleef het even
stil. Dan een adem. Wat gestommel. Uiteindelijk Nicoles stem, die me aarzelend,
verward, maar onevenaarbaar zwoel in het oor hijgde: “Met wie spreek ik?” Ik
rechtte mijn rug. Dan toch nog een complot? Ik antwoordde samenzweerderig: “Met
degene die je net hebt opgebeld.” Zij: “Luc?” Ik: “Nee: Lou!” Weer even stilte.
“Lou?” Verwarring. Een ademtocht, als van iemand die zijn laatste adem
uitblaast. Wellicht een rookpluim van de eeuwige sigaret. Dan een licht dat opging.
Traag. Als van een spaarlamp. “Oei… dan vrees ik dat ik een verkeerd nummer heb
gedraaid. Luc en Lou staan vlak onder elkaar! Sorry.”
Enkele weken later identiek scenario. Dezelfde verwarring. Luc,
Lou… Weer duurde het enkele seconden vooraleer de vergissing werd ingezien. Daarna
nooit meer telefoon gehad van Nicole. Wellicht heeft ze me voor de zekerheid uit
haar contactenlijst geschrapt. Wat gaan de mensen wel niet van je denken als je
op weg bent om tram zes te halen, en je blunder na blunder begaat? Een voorbarige
conclusie is gauw getrokken.
Onlangs: Luc, de echtgenoot van Nicole, die me contacteerde. Met het oog op een heuglijke feest. Voor haar zestigste verjaardag. Hij vroeg of mijn lieve vrouw Martine en ik aanwezig konden
zijn. Dat kon. Graag zelfs! Eén voorwaarde: strikte geheimhouding was verreist!
Geen woord over het feest aan Nicole! Mondje dicht! Krikkrak!
Zo is het dus tóch
nog tot een complot gekomen. Zij het niet met Nicole, maar met Luc. Mij goed. ‘Den
Broes’ is een hele toffe kerel. Enkel jammer dat hij niet zo lekker in het oor
hijgt!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten